Om 4:45 uur moeten we bij de bus zijn; vanaf ons hotel een wandeling van zo’n 10 minuten naar een straat vol bussen. De tas die je bij het ophalen van je startnummer krijgt, is de enige die mee mag. Ik heb een doos pannenkoeken in een papieren zak en die moet ik ompakken in een doorzichtige tas. We moeten een klein uurtje rijden naar Staten Island, de startlocatie van de New York Marathon. Niet normaal hoe druk het daar is: bussen die af en aan rijden, zeker 10 security poorten en politiehelikopters die boven ons zweven. Alles voor de veiligheid, maar het geeft me toch een onrustig gevoel. Nog nooit zoiets meegemaakt.
Daar sta ik dan, op een uitgestrekt grasveld tussen 55.000 andere lopers. Hier moeten we 4 uur wachten voordat we van start gaan. Verschillende vakken markeren de verzamelplaatsen en ik zie al snel een plek met warme chocomelk – ideaal om de kou te trotseren. Ik haal nog een paar keer thee en kijk mijn ogen uit naar de outfits die iedereen heeft om warm te blijven; de meeste mensen hebben een folie of poncho, maar ik zie ook badjassen en zelfs slaapzakken. Met moeite eet ik nog een banaan en een pannenkoek. We gaan in de zon staan om nog een beetje warmte op te vangen en worden geïnterviewd door de New York Times omdat we opvallen met onze polkadot poncho’s.
Rond 9:05 mogen we naar ons startvak. Nog snel even naar het toilet, kleren uit (die je als donatie achterlaat), en luisteren naar het volkslied. Met een luide knal (waarvoor we wel een paar keer gewaarschuwd zijn, dat het niets ernstigs is en geen reden tot paniek) gaan we van start.
De eerste meters lopen over een brug; het is koud, maar het uitzicht adembenemend. Na de brug staat het eerste enthousiaste publiek ons op te wachten. Elk kind of bord met ‘Up’ of ‘Star’ krijgt van mij een high five, wat zijn de mensen enthousiast! Daarna volgt er een rustiger, meer religieus gebied zonder publiek, maar al snel staan er weer juichende mensen. Ik word door mijn broer op de rug getikt, die loopt lekker door. Blij om hem even te zien. Rond de 20 km hoor ik dat Abdi gewonnen heeft – de eerste Nederlander die New York wint. Wat een bijzonder moment!
Ik moet al een paar kilometer plassen (van al die thee op het startterrein…) en bij 21 km zie ik iets verderop een dixie. Ik ga erheen, hang erboven en op dat moment lopen mijn benen vol, dat voelt niet goed. Weer op parcours kom ik bij een volgende brug en mijn benen kunnen niet meer. Gefrustreerd begin ik te wandelen; dit had ik niet verwacht, vooral niet na alle training. Ik besluit om mijn focus te herpakken, even geen high-fives meer, maar ik ben hier ook om te genieten. Dit lukt me niet zo heel lang. Ik ben een beetje misselijk en sla mijn gelletje over. In een mix van wandelen en hardlopen ga ik verder.
Richting Central Park – weer een vals plat stuk! – het kost me heel veel moeite en dan eindelijk, de laatste 400 meter! Ik ben er, maar weet niet of ik blij of teleurgesteld moet zijn.
In een dikke poncho loop ik het finishterrein af, nog zo’n 2 km richting de metro. Elke trap voelde als een uitdaging. (Inmiddels is het donderdag en kan ik gelukkig weer een beetje normaal lopen.)
Voor iedereen die hier een PR loopt: chapeau. Als je NY op je bucketlist hebt staan, overweeg misschien Chicago.
Ik wist dat een PR er niet in zat, maar wandelen had ik zeker niet verwacht. Tijd om hiervan te leren en op naar volgend jaar!